Nieuwsbrief Een Ander Joods Geluid

Voor de nieuwsbrief van Een Ander Joods Geluid schreef Fenna ten Berge waarom samenwerking met andere organisaties juist zo belangrijk is voor degenen die tegen discriminatie strijden.

Toen Max Wiesselman mij vroeg een blog voor de EAJG-nieuwsbrief te schrijven, deed ik dat meteen graag omdat wij als individuen, maar ook vanuit onze organisaties veel dezelfde waarden en motivaties delen: opkomen voor de rechten van onderdrukte minderheden. Ik waardeer zijn werk, en dat van EAJG enorm, vooral omdat zij als minderheid zich toch durven uit te spreken tegen de overheersende norm en tegen de gevestigde orde in gaan. Zelf werk ik als Director of Muslims for Progressive Values (MPV) Nederland, de Nederlandse tak van de globale mensenrechtenorganisatie MPV. Wij pleiten voor Universele Mensenrechten zoals gendergelijkheid, rechten voor LHBTQI-persons, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof en strijden tegen mensenrechtenschendingen in de naam van de islam.

In die hoedanigheid was ik als onderdeel van een groep progressieve moslimorganisaties en gelijkgestemde personen uit moslimmeerderheidslanden en moslimgemeenschappen wereldwijd al enige maanden hard aan het werk met als doel onze wijdverspreide, lokale en helaas schaarse progressieve stem te verenigen en te versterken. Begin oktober 2017 kwamen wij samen in Tunesië, met opzet gekozen omdat het rijke progressieve en gelijke tradities kent, en hebben officieel de globale koepelorganisatie Alliance of Inclusive Muslims  opgezet middels het vormgeven van de statuten, het kiezen van de raad van bestuur, en het vaststellen van de richting en thema’s voor de komende jaren.

Zo hopen we zo effectief mogelijk onze doelstellingen: het pleiten voor en bewerkstelligen van mensenrechten en menselijke waardigheid voor iedereen; vrijheid van expressie; en vrijheid van geloof; vorm te geven. Misschien ambitieus, maar in ieder geval hard nodig. Vooral nu misogyne en dogmatische moslimorganisaties zoals de Organisation of Islamic Cooperation effectief internationale vooruitgang op het gebied van vrouwenrechten en rechten voor LHBTQI-personen weten tegen te houden bij de Verenigde Naties terwijl er al grote sprongen achteruit worden genomen op deze gebieden. Vooral nu wij steeds moeder en moedelozer worden van extremisme en dogma’s in onze eigen gemeenschappen en de talloze mensenrechtenschendingen die in de naam van de islam worden gepleegd. Vooral nu, hoe graag we ook zouden willen dat dat niet nodig was, we een signaal aan de wereld moeten afgeven dat ook wij bestaan: moslims die pleiten voor Universele Mensenrechten, en hard vechten om alle misstanden in de naam van de islam aan de kaak te stellen. Vooral nu moslims wereldwijd steeds vaker het slachtoffer worden van racisme en discriminatie, of neergezet worden als ‘de Ander’ en het proces ter ontmenselijking volop in gang is.

Met Max heb ik mooie gesprekken gevoerd over antisemitisme en over hoe het proces van ontmenselijking en negatieve mystificatie Joodse mensen zo hartverscheurend eigen is. Salters Stirling van de World Christian Student Federation, en één van de nobele fakkeldragers die met vele anderen na de Tweede Wereldoorlog samenkwam om de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vorm te geven, vertelde mij vorige week: “ik ben zo bang dat mijn generatie uitsterft, wij die weten hoe het is om in oorlog te zijn en wanneer een groep mensen moedwillig tot tweederangsburgers wordt gemaakt, als mens en als Christelijke organisatie hebben wij de plicht nu aan de alarmbellen te trekken, en het voor toekomstige generaties te voorkomen”. Ik houd met hem mijn hart vast voor iedereen die dat proces momenteel ondergaat, en ben ik er als moslim en mens diep van overtuigd dat dit mijn plicht is. Een plicht die ik alleen kan nakomen door samenwerkingen met andere organisaties en individuen met hetzelfde doel, en ik hoop dat wij dit samen met EAJG en nog vele anderen kunnen doen.

 

 

 

Afghanistan: where religious beliefs are private, but religious laws are not.

Één van onze lieve vrijwilligers, een Afghaanse vluchtelinge die haar thuisland heeft moeten ontvluchten omdat zij zich voor vrouwenrechten uitsprak, heeft haar verhaal voor ons opgeschreven. Omdat zij haar hart moest luchten, maar ook om haar schreeuw om rechtvaardigheid te laten horen.

I am a woman from Afghanistan, a country where traditions and customs are highly value. A country where men go into the public and women stay inside. A country where people have private religious beliefs and public religious laws.

Religion has an important position in Afghanistan and many ‘religious’ laws are in place, laws that people believe originated in the Qur’an and the Sunna, the practise of prophet Muhammad. However, in Afghanistan many people do not have the opportunity to study Qur’an and Sunnah outside of religious schools by teachers who don’t know the Arabic language, the language of the Qur’an and Sunna. Thus, there is no direct access to Islamic sources and even religious leaders are taught their religion by Afghan translations and interpretations. The lack of knowledge of Arabic together with Afghan culture has led to many misinterpretations and false beliefs on Islam, especially on women and girls. As a woman from a poor, rural background, who has fallen victim to these patriarchal and misogynistic customs and laws to the extend I had to flee the country I call home, I believe it is my duty to do everything I can to put an end to these dehumanizing practises.

The people of Afghanistan are not merely religious people. They are far more traditional people. But they believe that most traditional beliefs have religious roots. We have been taught to accept these traditions as religious practise from generation to generation. We are taught to obey these rules, and that non-obeying entails a punishable offence. Most of these traditions pertain to the role and obligations of women and institute a violation of international women’s rights. When they are old enough to play outside, boys are allowed to, but girls are not. A girl must stay home and help her mother with managing the household. While her brother is outside playing with his friends, she is inside playing with her dolls; the only friends she is allowed to have. From a young age, she will learn to obey others and not dare to have a mind of her own.

This stems from the belief of many Afghan men (and even women) that the position of women is lower. The oppression of Afghan women and girls and the deprivation of their rights is rooted in the belief that God tells us this Himself, utilizing a misogynistic translation of verse 34 of Chapter 4 in the Qur’an, Surah alNisa;

Men are in charge of women by [right of] what Allah has given one over the other and what they spend [for maintenance] from their wealth. So righteous women are devoutly obedient, guarding in [the husband's] absence what Allah would have them guard. But those [wives] from whom you fear arrogance - [first] advise them; [then if they persist], forsake them in bed; and [finally], strike them. But if they obey you [once more], seek no means against them. Indeed, Allah is ever Exalted and Grand.

This translation is used to tell us women that we are not worth as much as men; that we are not entitled to the same level of respect as men; to deprive women of our rights that were inherently given to us by God. Discrimination against girls starts at birth. When a girl is born into a family, many family members are not happy or even ashamed. This girl is not even given the same love and care as her brother, who, from birth, received better parental care and a completely different upbringing.

In my rural town there were some parents who send their daughters to school, but the backlash from within more traditional families in their society was great. They believe that education would stop girls from obeying their families and husbands. So in order to keep them week and submissive, they would marry off their daughters at age ten, or when lucky, fifteen. They would speak behind the back of those families who did value education for their daughters, the marriage prospects of those girls became severely limited, and sometimes they even got harassed on the streets. In effect, this meant societal pressure was so much that even those parents who wanted to educate their daughters wouldn’t do so out of fear.

So, many more girls are forced to marry young, even by those who think it’s bad. They say it’s part of our religion. Young girls become slaves of their husbands, who punish them when they don’t fully obey, whatever that means. Women don’t have the right to go out of their house, verse 33 of Surah Noor is used to make women sit at home. Even if they want to pursuit education, or work to help sustain her family, she can only do so with prior permission.

This is the society I grew up in. Luckily, my family was a little different than other families. My dad, a farmer who never set a foot in a school himself, was one of these brave people who did send his daughter to school. He encouraged me to go to school, and even encouraged me to pursuit a university degree. But that made me and my family experience great problems within our society. I was laughed at daily by other students for how I was ‘aspiring goals beyond my means’. Being a woman who wanted to pursuit a career in law made us the laughing stock of other students. Wherever I went, whether it was a grocery shop or the university, I got told I was just a woman. Being a woman was a crime. A crime all women in my society committed, without choosing to do so. Everyday we’re told we should hide ourselves from men, not interact with men, and how bad and incompetent we are. Our days start with threats, abuse, discussion.

Women in Afghan tradition are a commodity. A commodity that is first owned by her father, and then by her husband. She is an object that can be inherited when her husband dies. She has no right to ever leave her late husband’s house, and is often forced to marry his brother. She has no choice but to accept, as this would be her only chance of livelihood.

In most cases, the girl is sold into marriage by their father. Or, sometimes a father exchanges one of his daughters for another girl to marry himself, or to give to his son. It sounds unbelievable, but Badal happens on a daily basis. The girls can’t protest. They must remain silent.

Another of our traditions is called Bad Dadan. When someone from one family kills a member of another family, a girl is gited to that family, as reparation. Even though the girl herself is innocent, she has to be punished according to Bad Dadan. Shee must live like a slave with her new family. This is the story of many women and girls in my homeland. One of them is Aysha, she used to live in the Orozgan province. She and her sister were given to another family in Bad Dadan. Her husband treated her horribly, and she ran away. Soon, her husband found her, and cut her nose and ear off as punishment.

I used to volunteer with the Commission on Human Rights in …. There, I saw many women who were jailed together with their infants and even babies, for not following these traditional practises. One of these practises is that girls must marry someone their family choses for them, sometimes a girl’s future husband is chosen right after she’s born. There are many child brides in Afghanistan, girls who should be in school or even playing with dolls. Often, she is married of to a cousin or other relative. She has no choice to obey her family’s decision. A terrible destination that these girls years later often inflict on their own daughters out of fear of them becoming a social outcast. Nobody is there to help them, we don’t have a strong government to implement the Convention on the Rights of the Child.

Who supports us women? Our governments? Our families? No. We are alone, but we never lose hope to change our infliction. There are brave women who try to run from their circumstances, but they are often found by police, arrested and put to jail for not obtaining her husband’s permission to go out.

But, the problem is much greater. Even in 2016 my people talk about stoning women for so-called ‘honour’. They want to treat women like we were treated before Islam. Whenever I talked about women’s rights at university, they could not leave their old ideas and accept my new ones. They opposed me but never could find solid Islamic grounds to do so. They would resort to calling me a non-believer, a kaafir, so that they could treat me as an outlaw. This is what happened with Farkhonda, a young woman living in Kabul. She was a firm believer of Islam, and opposed wrongful interpretations. This made her to speak out against the leader of a local mosque one day. The result? Being beaten to death by hundreds of men and bystanders, and eventually she was burned aliove by them. In the middle of the streets.There is no justice in my country. There is no freedom. I used to have dreams that I would help women, but now I also had to flee. I’ve felt their pain. We must fight for our lives. We must fight our wrong traditions and beliefs. But we need your support. We need you to respect women, to support our right on education. To look further than just another refugee woman. We are born free, and should live free

I’m writing to you to let you know what happens to us in Afghanistan.

I’m writing to you in my pain, to let you hear my screams of discrimination, injustice, and oppression.


 

Vrouwen in de moskee?

Dit artikel betreft een incident dat in April 2015 plaatsvond.

Op maandag 12 april 2015 liep ik de Taibah moskee in Amsterdam binnen. Deze moskee bevindt zich vlak tegenover het metrostation en winkelcentrum Kraaiennest in de Bijlmer. Ik ging naar binnen via de hoofdingang bij de voordeur en liep naar de grote hal, die de gehele bovenverdieping beslaat en bestemd is voor de mannen. Deze hal is mooi, groot, netjes en schoon. Er hangen diverse versieringen en een prachtige kroonluchter.

De ruimte voor de zusters daarentegen is klein, vies, rommelig en stoffig; kleiner nog dan een gemiddelde woonkamer. De luidspreker doet het niet, de deur is vrijwel altijd op slot, en zusters worden geacht de moskee binnen te gaan via de achterdeur. Hierdoor is het onmogelijk om mee te doen aan de rituelen in de grote hal.

Ik kom al sinds 2007 met enige regelmaat in de Taibah-moskee en vraag ook al sinds die tijd iedere keer of de ruimte schoon kan worden gemaakt en de luidspreker kan worden gerepareerd, zonder enig resultaat.

Geïnspireerd door de moed en het activisme van islamitische feministen zoals Asra Nomani, Amina Wadud, Hind Makki en anderen, begon ik in 2014 te achterin de grote hal te bidden. Veel mannen in de moskee maakten hier opmerkingen over en ik legde ze altijd beleefd uit dat vrouwen het islamitische recht hebben om de moskee te bezoeken en in ieder geval achterin de musalla te bidden, en daarmee was de zaak meestal afgedaan.

Tot 12 april, toen het compleet uit de hand liep. Onderstaande brief aan de moskeevoorzitter beschrijft wat er die dag gebeurde:


“Geachte heer/mevrouw,

Hierbij zend ik u een brief aangaande het volgende. Vanmiddag heb ik, zoals ik vaker doe, gebeden in de musalla, de grote/hoofd-gebedshal die ook de ruimte van de mannen is. Dit heb ik gedaan om verschillende redenen:

Ten eerste, omdat de ruimte voor de vrouwen klein is, en vrijwel altijd stoffig en vies. Ook is de luidspreker al jaren kapot. Daardoor kunnen vrouwen daar het gebed, de khutba (preek) en de zikr (het gedenken van Allah swt door de recitatie van vaste formules/mantra’s) niet volgen. Hierdoor wordt het vrouwen onmogelijk gemaakt om actief te participeren in het gebed en de andere rituelen die in de moskee plaatsvinden.

Ten tweede, omdat de profeet, vrede zij met hem, heeft gezegd: “Reinheid is de helft van het geloof.” Zoals u ongetwijfeld weet, moet de gelovige, als hij/zij wil bidden, rein zijn, net zoals zijn/haar kleding en de ruimte waarin hij/zij bidt. Bidden in een vieze ruimte zou mijn gebed ongeldig maken, waardoor het mij feitelijk onmogelijk gemaakt wordt om te bidden.

Ten derde omdat er noch in het Mekka, Medina en Al Quds/Jeruzalem van nu – de drie heiligste plaatsen van de islam-, noch in de moskee in Medina ten tijde van de profeet, vrede zij met hem, grenzen, barrières en aparte gebedsruimtes zijn en waren. Mannen en vrouwen bidden en baden vrijelijk naast elkaar, voor en achter elkaar, en door elkaar. Ongetwijfeld zal dit bekend zijn bij de mannen die op hadj (bedevaart) zijn geweest.

Verder wil ik u erop wijzen, dat de profeet, vrede zij met hem, gezegd heeft: “De voorste rijen zijn de beste rijen voor de mannen, en de achterste rijen zijn de beste rijen voor de vrouwen.” In deze hadith is geen sprake van een verbod voor vrouwen om in de voorste rijen te bidden, of een verplichting voor vrouwen om achterin te bidden. En er is al helemaal geen sprake van het verplicht bidden in aparte ruimtes.

Bovendien heeft de profeet, vrede zij met hem, gezegd: “Verhinder vrouwen niet om naar de moskee te gaan.”

Om al deze bovenstaande redenen ben ik van mening dat ik als gelovige het islamitische recht heb om te bidden in de achterste rijen van de musalla van de moskee.

Daarom was ik dan ook zeer verbaasd, geschokt en verontwaardigd over het feit dat de uitoefening van dit recht mij vandaag onmogelijk werd gemaakt middels bedreiging en intimidatie door de voorzitter van het bestuur van de moskee.

Nadat ik mijn gebed had verricht, kwamen er verschillende van de aanwezige mannen naar mij toe om me te vertellen dat ik niet boven zou mogen bidden. Rustig en beleefd stond ik hen te woord en legde hun uit waarom ik het daar niet mee eens was.

Vervolgens haalde men de voorzitter erbij, die vrijwel meteen tegen me begon te schreeuwen en me op commanderende toon sommeerde de musalla te verlaten. Hij schreeuwde meerdere keren “Ga weg, ga weg!” naar mij, met zijn vinger wijzend naar de deur. Toen ik dit weigerde ging hij door met schreeuwen en voegde de volgende bedreiging toe, en ik citeer: “Je zult zien hoe je hier wordt weggesleept.” Deze uitspraken en handelingen van de voorzitter ervaar ik als zeer grievend, beledigend en intimiderend. Alsof dit nog niet erg genoeg was werd ter intimidatie de wijkagent erbij gehaald, die helaas de kant van de voorzitter koos.

De voorzitter verbood me daarna om überhaupt nog de moskee te betreden. Hierdoord deed hij precies wat de profeet, vrede zij met hem, expliciet verboden heeft: Het verbieden van vrouwen de moskee te betreden.


Deze handelwijze is niet alleen in strijd met de Koran en de sunna, maar ook in strijd met de Nederlandse wetgeving, die discriminatie op basis van geslacht expliciet verbiedt, onder andere in artikel 1 van de Grondwet.

Bovendien is een dergelijk gedrag binnen ieder sociaal normsysteem ter wereld onbeschoft, beledigend, denigrerend en intimiderend. Dit soort gedrag is een moslim, en zeker een voorzitter van een moskee, onwaardig.

Een dergelijke handelwijze is precies de reden dat vrouwen, jongeren en bekeerlingen wereldwijd uit de moskeeën wegblijven en zich zowel uit de moskee als uit de Ummah voelen weggeterroriseerd.

Een moskee is het huis van Allah swt, en omdat Hij, verheven zij Hij, ons allen heeft geschapen, zou in Zijn huis iedereen welkom moeten zijn, ongeacht geslacht, ras, klasse, sekse, etniciteit, cultuur, leeftijd, kleur of seksuele voorkeur.

Daarom herinner ik u dan ook aan uw verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap, de Nederlandse wet, maar vooral ook tegenover God.

De moskee is in de eerste plaats de plek waar het gebed verricht wordt, en daarom is het niet alleen onacceptabel, maar ook strijdig met het primaire doel van een moskee om een vrouw te verhinderen te bidden in de moskee!

Daarom nodig ik u ook uit om het gesprek met mij aan te gaan, geleid door een onafhankelijke derde partij die als hakam/mediator zal optreden om dit conflict uit te praten en het voor mij en alle andere zusters mogelijk te maken om Allah swt op een waardige en niet-discriminatoire manier te aanbidden in de musalla van Zijn huis.

Wa alaykum salam wa rahmatullah wa barakatuh,

 

Hoogachtend,

Rosalinda Wijks.”
 

Uiteindelijk ontving ik twee reacties op de bovenstaande brief van de secretaris van de Taibah-moskee. De eerste brief kwam erop neer dat “regels regels zijn”, en dat “hij zich wel kon voorstellen dat sommige bezoekers geïrriteerd raakten”.

Vervolgens wees ik hem erop dat het niet ging om "sommige moskeebezoekers" en/of een willekeurige moskeebezoeker, maar om de voorzitter van het bestuur die een leidinggevende en voorbeeldfunctie vervult.

Door dergelijk gedrag gaf de voorzitter de boodschap dat het in de Taibah-moskee kennelijk toegestaan is om een vrouw te commanderen, te intimideren en tegen haar te schreeuwen om het enkele feit dat zij haar islamitische recht uitoefent om te bidden in de musalla.

De reactie die ik hierop kreeg, luidde dat :”ik niet moest doen alsof ik niets gedaan had, want ik had de moskeeregels overtreden." Mijns inziens komt dit neer op victim blaming. Noch het bestuur, noch de wijkagent is ingegaan op mijn inhoudelijke argumenten.

Na het plaatsen van mijn stuk kreeg ik echter vrijwel alleen maar positieve reacties en iedereen aan wie ik het vertelde: Man, vrouw, moslim of niet-moslim was er zeer geschokt en verontwaardigd over.

Mijn eerste, Engelstalige Facebook-post over het incident werd overgenomen op de Side Entrance blog, een blog over de positie van moslimvrouwen in de moskee wereldwijd.

De reden dat dit incident van belang is, is omdat het niet alleen om mij en Taibah gaat, maar om de positie van vrouwen in moskeeën wereldwijd. In zekere zin was dit incident een blessing in disguise, omdat het me nog sterker bewust heeft gemaakt van de noodzaak om als moslimvrouwen voor onze rechten op te komen. Toch blijf ik hoopvol. Alhamdulillah is er een wereldwijde  islamitisch-feministische beweging gaande voor gelijkberechtiging van moslimvrouwen, en in sha’Allah zal deze beweging haar doelen bereiken.

Rosalinda Wijks is studente Rechtsgeleerdheid aan de Open Universiteit. Naast haar studie houdt ze zich bezig met schrijven, Oriëntaalse dans en moslimfeminisme.

Deze recensie is eerder gepubliceerd in het blad Al Nisa. Bijgewerkt voor publicatie op www.mpvnederland.org op 18 april 2016.

Disclaimer
Via de blogs en het kennisplatform van MPV Nederland komen een scala aan auteurs en artikelen aan bod, welke niet per se de visie van MPV Nederland reflecteren. Het auteursrecht en het copyright ligt bij de oorspronkelijke auteurs. Niets van de inhoud van deze site mag zonder de toestemming van de bij het artikel vermelde auteur worden overgenomen.

Bronvermelding: http://taibah.nl
Lees ook het verslag op Side Entrance